Dierenpolitie geen fulltime baan maar taakaccent agenten

De agenten met taakaccent blijven nauw samenwerken met de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). De bewindsman schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer. Het vorige kabinet koerste nog af op de inzet van 500 fulltime dierenagenten. Na het aftreden van het kabinet nam de Kamer echter een motie aan waarin dit voornemen werd doorkruist door te kiezen voor een taakaccent bij een beperkter aantal agenten.
Dierenbeulen pakken
Vóórdat het politieke tij keerde, had de Dierenbescherming in een paginagrote open brief in de landelijke ochtendbladen bij de Kamerleden gepleit voor handhaving van het meldpunt 144 én een adequate handhaving van de wetten die dieren beschermen: “Het maakt de Dierenbescherming niet uit hoe en met wie u dierenbeulen pakt, áls ze maar gepakt worden”.
De Dierenbescherming had natuurlijk liever volledige inzetbaarheid van de agenten op het gebied van dierenwelzijn gezien, maar erkent dat het contact en de samenwerking met de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming momenteel zeer goed is. “We merken in de praktijk dat de agenten in het veld goed gebruikmaken van de jarenlange kennis en ervaring van onze mensen”, stelt directeur Frank Dales van de Dierenbescherming. “Op die manier kunnen we de zaken die zich aandienen prima aan. Ik ga ervan uit dat de samenwerking ook mét taakaccent op het huidige niveau blijft”.
Verbetering situatie dieren
In de praktijk past de dierenpolitie strafrecht toe door bijvoorbeeld processen-verbaal uit te schrijven bij een verwaarlozingzaak, terwijl de LID via het zogenaamde bestuursrecht voor een effectieve verbetering van de situatie van de dieren zorgt. Dat kan door ter plekke aanpassingen af te dwingen in de verzorging of huisvesting van de dieren of desnoods de dieren weg te halen bij de verdachte.