Hoop op toekomstige steun noodhulp aan wilde dieren

De Dierenbescherming is teleurgesteld over het besluit van provincie Gelderland om het initiatiefvoorstel, waarbij opvangcentra voor in het wild levende dieren een financiële tegemoetkoming krijgen, niet te steunen. Maar... zij heeft hoop voor de toekomst. De provincie erkent namelijk wel het belang van noodhulp aan wilde dieren. Daarom zal de verantwoordelijke Gedeputeerde, Jan Jacob van Dijk, het onderwerp op de agenda van het Interprovinciaal Overleg (IPO) zetten. Wellicht leidt dit tot een landbrede erkenning van het probleem en een financiële bijdrage vanuit het Rijk.
De provincie Gelderland is van mening dat financiële tekorten die optreden bij noodhulp aan in het wild levende dieren voortkomen uit regels die de Rijksoverheid heeft opgesteld. En dat zij daarmee hoofdverantwoordelijke is voor financiële ondersteuning, naast de al bestaande particuliere investeringen. De provincie Gelderland wil daarom spreken met het IPO. Als meerdere provincies van mening zijn dat het Rijk financieel verantwoordelijk is, lijkt het de Dierenbescherming waarschijnlijk dat het IPO hierover met het verantwoordelijke ministerie (Economische Zaken) in gesprek gaat. De Dierenbescherming heeft goede hoop dat dit gesprek er daadwerkelijk komt en zal leiden tot een financiële overeenkomst waarmee provincies hulp aan in nood zijnde dieren deels kunnen bekostigen.
Geen budgetten
Over de regelgeving voor opvangcentra is vanuit de Rijksoverheid nooit eerder gesproken met provincies. Er zijn hier ook geen budgetten aan gekoppeld. Sterker nog, de Rijksoverheid zegt tot op heden niet te willen betalen voor een maatschappelijke behoefte. Dit is vreemd, want aan de ene kant heeft elke burger (terecht) een wettelijke plicht om zorg te verlenen. Terwijl hij deze zorg niet zelf mag verlenen, zoals regelgeving vanuit de overheid bepaalt. En logisch ook, want de gemiddelde burger zal niet weten hoe hij een gewond wild dier moet verzorgen of, waar nodig, uit zijn lijden kan verlossen.
Financiële gevolgen
Wilde dieren zijn van niemand, of beter gezegd, van iedereen. Daarom is de Dierenbescherming van mening dat niet alleen toevallige voorbijgangers, welwillende dierenambulances, dierenartsen en opvangcentra verantwoordelijk zijn voor de financiële gevolgen die aan hulp als vervoer, opvang en euthanasie vastzitten. Een deel dient te worden gedragen door de gehele maatschappij, dus de overheid. Ook een aantal provincies lijkt deze mening te delen. Noord-Brabant draagt een flinke steen bij, Noord-Holland heeft een eenmalige subsidie verstrekt om aan regelgeving te kunnen voldoen, Limburg heeft een heel klein budget beschikbaar voor het opvangen van in nood zijnde dieren uit het wild en Groningen en Drenthe ondersteunen alleen de reeënopvang. Vandaar ook de goede hoop dat IPO besluit dit onderwerp te bespreken met staatssecretaris Dijksma en dat daaruit goede financiële afspraken voortkomen.
Kosten door ons allen gedragen
Opvang van wilde dieren in nood roept uiteenlopende reacties op. De een vindt het vanzelfsprekend dat een dier de kans krijgt om te herstellen, terwijl de ander zich afvraagt of een wild dier überhaupt wel opgevangen moet worden vanwege de stress die het oplevert. Uit gegevens blijkt dat een groot aantal soorten, zoals egels, rode eekhoorns, wilde eenden en bosuilen goed kunnen herstellen in de opvang. Ook blijkt dat mensen vaak het leed veroorzaken en daarom de morele en wettelijke plicht hebben om deze nood te verhelpen. Dit gebeurt in de opvangcentra, waar dieren worden verzorgd en weer uitgezet in hun natuurlijke omgeving, of waar ze uit hun lijden worden verlost. Aan beide vormen van hulp zijn kosten verbonden, die hopelijk in de toekomst door ons allen gedragen worden, via gedeeltelijke steun vanuit de overheid.