Reactief beheer voor grote grazers
Hoe moeten we omgaan met grote grazers in natuurgebieden als de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) en de Oostvaardersplassen (OVP)? Het is een vraag die elk jaar - met name in de winter - opspeelt

Het zien van overleden dieren roept, geheel begrijpelijk, emoties op en de vraag of dit te voorkomen is. De Dierenbescherming is van mening dat je dieren die in het wild leven zoveel mogelijk met rust moet laten, zodat de natuur haar gang kan gaan. Alleen duidelijk verzwakte en lijdende dieren moeten uit hun lijden verlost worden. Dit wordt reactief beheer genoemd. Vanavond vergadert een Tweede Kamer commissie over de stand van zaken rond de grote grazers in deze gebieden; een goed moment om het standpunt van de Dierenbescherming nog eens toe te lichten.
De Dierenbescherming pleit voor rust voor de in het wild levende dieren in natuurgebieden. Jacht op gezonde dieren (proactief beheer) werkt verstorend, veroorzaakt onnodig leed en zou dan ook niet moeten plaatsvinden.
Er zijn organisaties die voorstellen om de populaties grote grazers te beheren op basis van aantallen. Zijn er op een gegeven moment meer dieren dan het afgesproken aantal in een gebied, dan moeten deze afgeschoten worden. Het afschieten van groot wild dat in gezonde conditie is, zorgt echter voor veel dierenleed. Bovendien zullen bijna alle overblijvende vrouwelijke dieren vervolgens jongen krijgen om het verminderde aantal dieren te compenseren. Daarnaast worden de dieren niet altijd in één keer gedood, worden de normale groepsstructuren verstoord en zullen dieren vluchtgedrag gaan vertonen met alle risico’s zoals aanrijdingen van dien. Doordat het natuurlijk selectieproces, waarbij alleen de sterkste overleven, verdwijnt, zullen op langere termijn ook de minder aangepaste dieren nakomelingen krijgen, wat een verzwakking van de hele groep tot gevolg heeft.
De Dierenbescherming pleit voor reactief beheer, waarbij alleen de verzwakte, lijdende dieren uit hun lijden worden verlost.
Deze dieren worden op zo'n manier gedood dat er geen onrust bij de gezonde herten ontstaat. De verzwakte dieren zonderen zich namelijk zelf al af van de groep. Daarnaast worden op deze manier de natuurlijke selectie en groepsstructuren in stand gehouden. De dieren die zich het minst aanpassen, worden uit de populatie gehaald en de noodzakelijke kennisoverdracht tussen ouderdieren en jonge dieren blijft in stand. De Dierenbescherming is er verder voorstander van om dode dieren in de natuur te laten liggen. Dit is misschien geen prettig gezicht, maar de karkassen dienen weer als voedsel voor andere dieren, wat de biodiversiteit in het gebied ten goede komt.
Meer ruimte
De Dierenbescherming ziet graag meer ruimte en verbinding tussen natuurgebieden, zodat grote grazers meer mogelijkheden hebben om rond te trekken en voedsel te zoeken. In het geval van de OVP kan het openstellen van het Hollandse Hout en de verbinding naar het Hosterwold daar aan bijdragen. Ook bij de AWD streeft de dierenwelzijnsorganisatie naar verbinding tussen gebieden. Zoals onder andere gerealiseerd wordt tussen de AWD en het noordelijk daarvan gelegen Puur Water en Natuurlijk duingebied (Nationaal Park Zuid-Kennemerland).
De Dierenbescherming pleit dus voor rust, ruimte en zo min mogelijk ingrijpen van de mens bij het beheer van de grote grazers in de natuurgebieden AWD en OVP.