Varkens- en pluimveerechten terecht gehandhaafd

Er zijn al veertig jaar mestproblemen en de veehouderij moet eerst maar eens aantonen dat zij die problemen kan oplossen, voordat de overheid de dierrechten afschaft, is het standpunt van de Dierenbescherming.
De staatssecretaris heeft verder bepaald dat ze geen melkveerechten invoert, maar met nadere voorstellen komt om de melkveehouderij grondgebonden te houden. Dit betekent dat deze bedrijven mogen blijven groeien, mits ze beschikken over voldoende grond voor de mest, of de extra mestproductie laten verwerken. Ook hier is de Dierenbescherming blij mee; als het aantal koeien door melkveerechten beperkt wordt, zet dat melkveehouders aan tot hogere productie. En het letterlijk uitmelken van dieren is natuurlijk ongewenst.
De Dierenbescherming vindt overigens dat grondgebondenheid van de melkveehouderij ook moet bestaan uit een verplichting tot weidegang, omdat anders steeds meer koeien op stal dreigen te blijven staan en nooit meer buiten komen.
Dierenrechten voorlopig handhaven
Belangenorganisaties van de veehouderij zijn dit voorjaar met een plan gekomen om tussen nu en 2020 de mestproblematiek op te lossen. Maar er zijn geen garanties dat dit gaat lukken. In het verleden zijn er varkens- en pluimveerechten ingevoerd om de groei van de veestapel en de mesthoeveelheid aan banden te leggen. Staatssecretaris Dijksma heeft nu laten weten deze dierrechten voorlopig te handhaven. In 2016 wil zij evalueren hoe het met het oplossen van de mestproblematiek staat en of het dan wel verantwoord is om de dierrechten af te schaffen. De Dierenbescherming sluit zich hierbij aan; de veehouderij moet eerst maar eens aantonen dat zij de mestproblematiek echt voortvarend weet aan te pakken en oplost.
Uitbreiding van de veestapel is in het dichtbevolkte Nederland sowieso geen goed idee. De veehouderij moet juist weg van veel en goedkoop produceren voor een bulkmarkt van anonieme en spotgoedkope producten en zich gaan richten op het voortbrengen van vlees met meerwaarde, waaronder een hoger dierenwelzijn. De Dierenbescherming ondersteunt dit met haar Beter Leven kenmerk.
Afschaffing melkquotering
Nu per 1 april 2015 de Europese melkquotering wordt afgeschaft, dreigt in de melkveehouderij een enorme schaalvergroting. Veel melkveehouders zijn al bezig om hun bedrijf en melkveestapel uit te breiden. Niet alleen zal de hoeveelheid mest daardoor toenemen, ook dreigen de steeds groter wordende melkveebedrijven hun koeien geen weidegang meer te geven. De melkveehouderij gaat op deze manier de bio-industrie achterna en dat moet worden voorkomen.
De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij met voorstellen komt om te zorgen dat de melkveehouderij grondgebonden blijft. De Dierenbescherming is er niet gerust op dat dit betekent dat de koeien weidegang krijgen, want nu is een melkveebedrijf ook al grondgebonden als ze voldoende grond heeft voor voerproductie en mestafzet, maar de koeien niet in de wei laat. De Dierenbescherming roept daarom de staatssecretaris en de Tweede Kamer op om weidegang wettelijk verplicht te stellen. Dit kan door te bepalen dat er voor elke koe minstens een halve hectare grasland moet zijn en er niet meer dan 14.000 liter melk per hectare per jaar mag worden geproduceerd, zoals het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) heeft voorgesteld.