Jonge vogeltjes? Laat ze zitten!

De melding is vaak dat die ‘niet meer kan vliegen’, maar eigenlijk is het ‘nog niet kan vliegen’. Jonge vogeltjes leren in heel veel gevallen namelijk vliegen vanaf de grond. Tijdens die – inderdaad zeer kwetsbare – periode worden ze goed in de gaten gehouden door hun ouders.
Die voeren de kleintjes nog en stimuleren ze hun vleugels uit te slaan. Dit proces duurt een paar dagen.

Het dringende devies is dan: laten zitten! De jonge vogels kunnen het best in hun eigen omgeving opgroeien; de opvang kan soms zelfs fataal zijn (stress!!).

Wanneer moet je wel ingrijpen?

Soms moet je natuurlijk wél ingrijpen. Dat geldt in de volgende gevallen:

• De vogel heeft nog geen veren en je kunt het nest niet vinden
• De vogel heeft z'n ogen (nog) dicht
• De vogel is zichtbaar gewond (slepend pootje, hangende vleugel, bloed)
• De vogel is heel zwak
• De vogel kan zich niet verplaatsen
• Je hebt een tijdje (minstens een uur) zitten observeren en je weet zeker dat er geen ouders in de buurt zijn

Ingrijpen is niet nodig als het vogeltje in de veren zit, goed vooruit kan komen en als er oudervogels in de buurt zijn.

Wat kun je zelf doen?

Heb je een kat? Houd die een paar dagen binnen tot het vogeltje zelf weggevlogen is.

Zit het vogeltje op een gevaarlijke plek? Zet het een stukje verder – binnen bereik van de ouders – op een veilige locatie (onder de struiken bijvoorbeeld).

Vind je een te jong vogeltje (nog geen veren), kijk dan eerst of je het terug kunt zetten in het nest. Is het hele nest vernield? Een nagemaakt nestje van bijvoorbeeld een boterkuipje volstaat in veel gevallen prima. Zet dit terug in de buurt van het oorspronkelijke nest en de kans is groot dat de ouders gewoon terugkomen en de opvoeding voortzetten. Dit geldt ook als je het vogeltje hebt aangeraakt (vogels ruiken namelijk niet, dus in tegenstelling tot zoogdieren verjaagt jouw geur de ouders niet.)