Betere zorg voor het kalf
De kalversterfte op veel Nederlandse melkveebedrijven is hoog: gemiddeld 12,5% van de kalveren sterft voor ze 14 dagen oud zijn: 9% wordt gesignaleerd als doodgeboren en 3,5% overleeft de eerste 14 dagen niet. Dat bleek uit cijfers die in 2018 naar buiten zijn gebracht door de RVO in opdracht van het ministerie van LNV. Om de sterfte terug te dringen en het welzijn van de kalfjes te verbeteren is niet één oplossing, maar een combinatie van kennis, tijd, aandacht en discipline nodig. Maar vooral aan tijd ontbreekt het melkveehouders steeds vaker. Dit concludeerde Wageningen Universiteit in 2015 al.

Door: Sophie de Graaf Senior Beleidsmedewerker Beter Leven keurmerk

De geboorte van het kalf
Een kalf wordt meestal geboren in een hok met stro. De boer haalt na de geboorte het kalf zo snel mogelijk weg bij de koe, om te voorkomen dat moederkoe en kalf een band vormen en veel stress ervaren wanneer ze weer gescheiden worden. Het kalf wordt na scheiding van de koe een aantal weken alleen gehouden, dit kan zowel buiten zijn in een plastic hutje dat bekend staat als een ‘iglo’ als binnen in een hokje.
De eerste melk van levensbelang
Omdat koe en kalf gescheiden worden, ligt de volledige zorg van het pasgeboren kalf op de schouders van de melkveehouder. Het kalf is na de geboorte onder andere afhankelijk van de eerste melk, zogenaamde ‘biest’, van de moederkoe. Bij geboorte heeft het dier nog geen eigen afweersysteem en in de biest zitten antistoffen die het kalf beschermen. Het is dus van levensbelang dat het kalf deze biest krijgt. Wanneer het kalf te weinig, te laat, of op een onhygiënische manier biest krijgt aangeboden zijn de overlevingskansen voor het kalf kleiner.
De Dierenbescherming ziet ruimte voor verbetering en voerde onlangs deze verbeterpunten binnen haar Beter Leven keurmerk voor zuivel door. Zo volgen Beter Leven melkveehouders het biestprogramma opgesteld door de Universitaire Landbouwpraktijk van de Faculteit Diergeneeskunde.
Gebrek aan wet- en regelgeving
Er is veel variatie in melkveebedrijven. Waar de ene boer nauwelijks een kalf ziet sterven, verliest de ander bijna een kwart van zijn kalveren.
Sterfte onder kalveren in 2018
In 2018 is op 5.547 melkveebedrijven (33%) de sterfte onder de kalveren hoger dan 13%. Op 1.265 bedrijven (8% van het totaal) is de sterfte onder kalveren hoger dan 20%. Deze cijfers komen uit een Kamerbrief van 15 mei 2019 van Carola Schouten, Minister van LNV.
Ook de zuivelketen erkent de problematiek rondom kalversterfte en is daarom in 2018 gestart met het programma