Dierenbescherming pleit voor wetgeving paardenwelzijn
Al in 2007 gaf de overheid de paardensector opdracht om zelf met regels te komen om het paardenwelzijn te verbeteren. In 2011 presenteerde de Dierenbescherming een voorbeeld wetsvoorstel in de vorm van het Paardenbesluit. De Sectorraad Paarden stelde daar een voorstel tot zelfregulering tegenover in de vorm van de Gids voor Goede Praktijken. De overheid koos destijds voor de Gids, maar dat heeft anno 2015 niet echt tot een goed paardenwelzijn geleid.
Zo bleek vorig jaar uit onderzoek van de Wageningen Universiteit onder 150 maneges, dat bijna 20% van de paarden te dik was en 6,4% te mager. 14,5% had problemen met bewegen en bijna 5% was echt mank. Daarnaast blijkt uit het jaarverslag 2013 LID van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) dat zo’n 20% van hun zaken betrekking heeft op slecht welzijn van paarden en pony’s. Deze laatste cijfers hebben vooral betrekking op dieren die voor hobbydoeleinden worden gehouden.
Onze conclusie is dan ook dat de pogingen om via zelfregulering tot verbetering te komen niet zijn geslaagd. Wij zijn van mening dat echte verbetering in het paardenwelzijn alleen gerealiseerd kan worden als dit wordt vastgelegd in wet- en regelgeving. Hiervoor kunnen het Paardenbesluit en de Gids voor Goede Praktijken als basis dienen. Door het beste van beide in bijvoorbeeld de Wet Dieren vast te leggen, kan verbetering van paardenwelzijn worden afgedwongen.
Paardenmarkten en gecoupeerde staarten
De Dierenbescherming hoopt dat er tijdens het Algemeen Overleg van de Kamercommissie ook aandacht is voor misstanden bij paardenmarkten. Wij dringen erop aan om tot een minimaal welzijnsniveau te komen aan de hand van het Protocol Welzijn Paardenmarkten. Daarnaast vragen wij om een verbod op deelname aan tentoonstellingen met paarden waarvan de staart is gecoupeerd. Dit couperen is in Nederland al verboden, maar deelnemen mag nog steeds met paarden die in het buitenland zijn gecoupeerd.