Dierenbescherming ziet kansen voor Apeldoorns veehouderijbeleid

Door: Bert van den Berg Programmamanager veehouderij

Apeldoornse veehouderij: toekomstbestendiger en diervriendelijker
De Apeldoornse motie is gericht op de intensieve, niet-grondgebonden veehouderij van met name varkens, kippen en vleeskalveren. In het buitengebied van de gemeente Apeldoorn bevinden zich ca. 280.000 van deze dieren op 59 veehouderijbedrijven (bron: CBS Landbouwtelling 2019). Deze zouden niet meer verder mogen uitbreiden en moeten in plaats daarvan grondgebonden en natuurinclusief worden.
Geen uitbreiding toestaan van niet-grondgebonden veehouderij betekent niet dat daarmee bestaande intensieve veehouderijbedrijven volledig hun ontwikkelingsmogelijkheden wordt ontnomen, zoals een aantal landbouworganisaties stellen in reactie op de motie. Die bedrijven kunnen niet meer in kwantiteit groeien, maar wel in kwaliteit. Er zijn allerlei dierenwelzijns- en milieuverbeteringen op veehouderijbedrijven mogelijk die zich terugbetalen in geld en werkplezier. Bijvoorbeeld door het klimaat in de stal te verbeteren, de sterfte van jonge dieren terug te dringen en de levensduur van fokdieren te verlengen. Ook kunnen boeren kiezen voor deelname aan een marktconcept, bijvoorbeeld het Beter Leven keurmerk of biologisch. Het welzijn van de dieren en de milieukwaliteit nemen dan toe, net als de afzetzekerheid van de boer.

Daarnaast kunnen de bedrijven ook werken aan grondgebondenheid en natuurinclusiviteit. Ze hebben dan niet het land om hun eigen voer te verbouwen, wel kunnen ze kijken of er een vaste samenwerking kan worden aangegaan met lokale/regionale akkerbouwers voor de aankoop van (een deel van) het voer en de afzet van de mest. Ook kunnen deze bedrijven bijdragen aan natuurdoelstellingen. Pluimveebedrijven met uitloop kunnen deze zo beplanten dat ook de biodiversiteit er profijt van heeft. En ook varkens- en vleeskalverenbedrijven kunnen in en rond de stal maatregelen nemen om natuurinclusiever te worden, denk aan de natuurlijke omgeving aansluitende beplanting en het ophangen van nestkasten voor vogels en vleermuizen op het erf.
Naast de hiervoor genoemde niet-grondgebonden bedrijven bevinden zich in het buitengebied van Apeldoorn ook 64 melkveebedrijven met 4.600 koeien en kalveren. Deze bedrijven worden als grondgebonden veehouderij gezien. Ook de melkveehouderij draagt fors bij aan de ammoniak- en stikstofproblematiek. Maatregelen om dit terug te dringen zijn o.a. koeien (meer) weiden, in bestaande stallen mest en urine in water opvangen en uit de stal afvoeren, en bij nieuwbouwstallen een systeem van direct scheiden en uit de stal afvoeren van mest en urine inbouwen. Weidegang, een gezondere stallucht en een betere kwaliteit mest maken deze maatregelen tot een win-winsituatie.
Draag ook bij aan een goed verdienmodel
De veehouderij toekomstbestendiger en diervriendelijker maken is één ding, maar die producten moeten ook verkocht worden. En liefst zoveel mogelijk lokaal en regionaal om ‘voedselkilometers’ te besparen. De gemeente Apeldoorn kan dit op diverse manieren stimuleren, en daarmee zorgen voor een verdienmodel voor de boeren die willen verduurzamen. Wellicht kunnen niet alle producten in eigen gemeente afgezet worden, maar Apeldoorn kan hiermee wel het goede voorbeeld geven aan andere gemeenten. Apeldoorn kent al een biologische boerenmarkt, maar kan ook op de overige markten ruimte bieden voor de verkoop van biologische producten en duurzame streekproducten. Winkeliers en horeca kunnen gestimuleerd worden om (meer) streek- en duurzame producten in hun assortiment op te nemen en over de herkomst van deze producten te communiceren. De catering in stadhuis en gemeentelijke werkgebouwen van Apeldoorn is al grotendeels biologisch. De gemeente kan bedrijven en instellingen stimuleren dit voorbeeld te volgen.

Er bestaan ook in Apeldoorn al tal van initiatieven rond duurzamere voeding, zoals duurzame maaltijdboxen, de verbouw van onbespoten groente en fruit op de Stadsakkers, de biologische boerenmarkt, etc. De gemeente Apeldoorn kan hier verder op inzetten en soortgelijke initiatieven, versterken en verbreden en bewoners en bedrijven ondersteunen bij het opstarten van nieuwe, innovatieve projecten.