Dierproeven: Hoe lang nog van 530.000 naar 0?
De NVWA (Nederlands Voedsel- en Warenautoriteit) publiceerde vorige week de jaarcijfers over aantallen dierproeven. Proefdieren zijn het pakkie-an van meerdere ministeries: volksgezondheid, onderwijs en defensie, maar ook van het Ministerie van LNV. Laatstgenoemde ministerie heeft de regie over de transitie naar dierproefvrij-onderzoek. Een logische keuze als je bedenkt dat dit ministerie gaat over diergezondheid- en welzijn en zij vertegenwoordigt van alle ministeries dus heel direct het belang van dieren. Dat is niet altijd even duidelijk, vindt de Dierenbescherming.

Door: Elly von Jessen Programmamanager Diervriendelijk Ondernemen

Streefcijfers
Gisteren was er een debat over de ambitie van de minister om dierproeven af te bouwen. Nederland wil daarin een voorloper zijn in Europa. Prima keuze, goed voorbeeld doet goed volgen. En dat is wel nodig, want ons land gaat inderdaad wel harder dan de meeste landen om ons heen. Dan is een stijging van het aantal dierproeven in 2017 wel een flinke tegenvaller, maar een rechte lijn naar 0 zit er gewoon niet in. Dat heeft de minister uitgelegd. Een stip op de horizon op jaartallen waarin het aantal proeven flink naar beneden zal gaan kennelijk ook niet en dat snappen wij niet. Concrete ambities zijn nodig om er de vaart in te houden. Ze hoeven misschien niet in beton te zitten, maar langs het pad van afbouw moeten wel duidelijke piketpaaltjes staan. De Tweede Kamer vraagt daar ook om, maar krijgt ze wederom niet.

Kans voor open doel
Wat is er mis met een streefgetal van 10% minder dierproeven per jaar? Of een stevige reductie van het aantal experimenten dat wordt gedaan voor het zogenoemde translationeel onderzoek? Daarbij gaat het om proeven die moeten aantonen of wat werkt bij dieren, ook bij mensen werkt. Daarvan weten we inmiddels dat dit vaak helemaal niet zo is en juist op het terrein van menselijke gezondheid zijn er heel veel nieuwe en kansrijke technieken en kan de overgang naar wetenschap zonder dieren sneller worden gemaakt. Kans voor open doel zouden wij zeggen.
Meer honden en katten
Nu nog over de dieren: de Dierenbescherming heeft even op de tong moeten bijten toen we lazen dat er meer honden en katten zijn gebruikt. Gingen we nu juist daar iets over zeggen? Nee dus, het moet altijd gaan over alle dieren die gebruikt worden, meer of minder aaibaar. Waar we in het bijzonder in de praktijk aandacht voor willen vragen is voor hoe dieren gehuisvest zijn in de dierproeflaboratoria en onderwijsinstellingen. De omstandigheden daar bieden letterlijk wel heel weinig ruimte voor een plezieriger leven voor dieren zo lang ze er zijn. Kan het ministerie daar met de onderzoeksinstellingen niet wat extra afspraken over maken?
