Jacht op Wilde Eend geopend ondanks afname populatie

De jacht op de wilde eend wordt 15 augustus gewoon geopend. Dit terwijl we minister Van der Wal twee weken geleden nog een pluim gaven voor het laten onderzoeken van de staat van instandhouding van de wildlijstsoorten (ook wel de vrij bejaagbare soorten genoemd). Helaas handelt de minister dit jachtseizoen niet naar de uitkomsten van dit onderzoek als het aankomt op de Wilde Eend, Fazant en Houtduif.

Door: Cynthia Verwer - van Amerongen Dierinhoudelijk Expert In Het Wild Levende Dieren

Jacht op Wilde Eend geopend ondanks afname populatie

Het mogen jagen op dieren op de wildlijst en landelijke vrijstellingslijst is volgens de Dierenbescherming sowieso achterhaald. Het zal niemand verbazen dat we een ander beeld van faunabeheer nastreven dan de huidige situatie, waarin het jaarlijks mogelijk is om op meerdere diersoorten te jagen zonder eerst de mogelijke schade of overlast van die dieren te voorkomen door het nemen van preventieve maatregelen (wering en verjaging zonder afschot). Dit jaar leek het echter anders te gaan: de minister kondigde aan om de staat van instandhouding van de dieren op de ‘wildlijstsoort’ te laten onderzoeken, met als gevolg dat de haas slechts beperkt, en het konijn zelfs helemaal niet, mag worden bejaagd dit jachtseizoen. We hadden dan ook verwacht dat er boter bij de vis zou komen, en er op z’n minst ook gestopt zou worden met de jacht op de Wilde Eend.

Volgens onderzoek gaat het namelijk ook met die soort helemaal niet goed. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft Sovon Vogelonderzoek Nederland vorig jaar gevraagd om de ‘staat van instandhouding’ te bepalen van de drie vogelsoorten die in Nederland zijn geplaatst op de wildlijst: de Wilde Eend, Fazant en Houtduif.

Onder staat van instandhouding wordt de ‘duurzaamheid’ van de populatie van een bepaalde soort verstaan. Simpeler: hoe goed gaat het nou echt met de soort? De beoordeling gebeurt volgens een systematiek die door de Europese Commissie is ontwikkeld in het kader van de Habitatrichtlijn. De staat van instandhouding wordt bepaald voor de aspecten Verspreiding, Populatie, Leefgebied (omvang en kwaliteit) en Toekomstperspectief. In de beoordeling kan men vervolgens uitkomen in vier categorieën: gunstig, matig ongunstig, zeer ongunstig en onbekend, waarbij het meest ‘sombere’ oordeel per aspect ook het eindoordeel bepaalt.

De onderliggende informatie van het onderzoek komt uit het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Het NEM is een samenwerkingsverband van overheden (het ministerie van LNV, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en het Planbureau voor de Leefomgeving). Het doel van het NEM is het inwinnen van natuurgegevens voor het beleid, waarbij de organisatie van vogelmeetnetten wordt uitgevoerd door Sovon Vogelonderzoek, in samenwerking met het CBS, Provincies en Rijkswaterstaat. Behalve het NEM is in het onderzoek ook gebruik gemaakt van informatie uit atlasprojecten (periodiek landsdekkend verspreidingsonderzoek). De monitoring van vogels wordt grotendeels uitgevoerd door duizenden vrijwilligers op basis van monitoringprotocollen (handleidingen). Op de kwaliteitsborging wordt toegezien door het Centraal Bureau voor de Statistiek (natuurstatistieken).

Volgens de Dierenbescherming is er dus heel gedegen onderzoek uitgevoerd door betrouwbare en kundige partijen. En ook de resultaten van dit onderzoek zijn heel duidelijk; het gaat slecht met de Wilde Eend in Nederland. Waarom de jacht dit jaar vervolgens alsnog geopend wordt, is dan ook een raadsel.

De staat van instandhouding van de Wilde Eend wordt voor twee populaties beoordeeld; voor de broedpopulatie en voor de populatie die in het najaar en winter in Nederland verblijft. Onze broedpopulatie wordt in de donkere maanden namelijk aangevuld met broedvogels uit herkomstgebieden ten noordoosten van Nederland, blijkt uit onderzoek van Sovon Vogelonderzoek Nederland in 2018. De staat van instandhouding van de Wilde Eend als broedvogel is beoordeeld als matig ongunstig vanwege een matige afname van de broedpopulatie, afname in de kwaliteit van het leefgebied en een matig ongunstig toekomstperspectief. Voor de doortrekkende en overwinterende populatie is de staat van instandhouding beoordeeld als zeer ongunstig vanwege een sterk afnemende populatietrend en een zeer ongunstig toekomstperspectief. Volgens het onderzoek is er geen concrete reden om aan te nemen dat deze situatie op de korte termijn – indicatief de komende 12 jaar - gaat veranderen.

Het openen van de jacht op de Wilde Eend staat dus haaks op de wet die jagers in Nederland verplicht om in hun jachtvelden – die samen 80% van het Nederlandse landschap beslaan – te streven naar een ‘redelijke wildstand’ voor de diersoorten op de nationale wildlijst. Als Dierenbescherming vinden we het dan ook teleurstellend dat minister Van der Wal niet anders heeft besloten dan de jacht op de Wilde Eend 15 augustus te openen en voor het jachtseizoen van 2023/2024 en verder eerst met stakeholders en provincies samen te kijken naar wat er nodig is voor het herstel van de wildlijstsoorten. Als Dierenbescherming zijn wij één van die stakeholders en zullen wij op een constructieve en positieve manier bijdragen aan de sessies die door de minister worden georganiseerd, met als doel het herstel van de populaties op de wildlijst. Voor nu vinden wij het spijtig dat zij niet direct een start heeft gemaakt met tenminste het behouden van de Wilde Eenden die we in Nederland nog hebben door de jacht op hun te verbieden. Immers, elk geschoten dier is er één minder en kan ook niet meer bijdragen aan de populatie.