“Ik ben al sinds mijn studietijd lid van de Dierenbescherming. Die keuze heb ik destijds bewust gemaakt. Dieren worden nog zo vaak slecht behandeld. Ze verdienen bescherming, die wij ze moeten bieden. Maar als je wil dat ernstige misstanden aan de kaak worden gesteld, moet je je wél verenigen. Met een organisatie als de Dierenbescherming kan dat.

Neem de bio-industrie. Ik heb in Friesland gewoond, waar onze buren een kippenfarm hadden. Bij tijd en wijle werden er kuikentjes afgeleverd, waar vervolgens direct de snaveltjes van werden afgekapt. Vreselijk. In die tijd ben ik ook gestopt met het eten van vlees. Het was halverwege de jaren tachtig, dus veel alternatieven waren er niet. Maar getwijfeld aan mijn beslissing heb ik nooit.
Wijkhoofd in Amsterdam
Toen ik drie jaar geleden werd benaderd met de vraag of ik wijkhoofd wilde worden, hoefde ik daar ook niet lang over na te denken. Ik kan prima mensen aanmoedigen om op pad te gaan en het coördineren van die week zou me ook wel lukken, in mijn eigen werk doe ik niet anders. Ik geloof er sowieso in dat hoe druk je ook bent je altijd een manier kan vinden om iets goeds te doen voor een ander. Voor de collectanten in mijn wijk in Amsterdam verzamelde ik voorafgaand aan de collecteweek de bussen, ik deelde ze uit en na afloop telden we samen de opbrengst. Dat werd een feestje, want de een had het nog beter gedaan dan de ander, heel leuk.
Digitale collectebus
Daarnaast startte de Dierenbescherming een pilot met een digitale collectebus. Die heb ik toen meteen aangemaakt. Met de belofte dat ik het eindbedrag zou verdubbelen. Dat ik daarmee uiteindelijk de hoogste opbrengst haalde, was een mooie bijkomstigheid.”