De vleeskuikenhouderij
Na domesticatie heeft de mens de kip verschillende richtingen op gefokt. Gangbare vleeskippen groeien in ongeveer 6 weken van 40 tot 2400 gram. In diervriendelijkere systemen worden langzamer groeiende vleeskuikenrassen gehouden. Deze doen er langer over om dit gewicht te bereiken, waardoor ze minder welzijnsproblemen hebben.
In 2021 zaten er ruim 47 miljoen vleeskuikens in de Nederlandse stallen. Daarnaast werden er bijna 8 miljoen ouderdieren van vleeskuikens gehouden. In totaal werden in 2021 zo’n 500 miljoen vleeskuikens geslacht in Nederlandse slachthuizen. Dit maakt van de vleeskuikens de meest geslachte diersoort in Nederland.
Wettelijke eisen
Het Besluit houders van dieren omvat eisen met betrekking tot het welzijn van vleeskuikens. Deze eisen komen vrijwel allemaal vanuit de Europese wetgeving, en zijn onvoldoende om een acceptabel niveau van welzijn te bereiken. Zo mag de bezettingsdichtheid 42 kg/m2 zijn, wat betekent dat er 18-21 dieren per vierkante meter worden gehouden. Ook wordt er geen limiet gesteld aan de groeisnelheid, en zijn er geen eisen voor daglicht of omgevingsverrijking.
Welzijnsproblemen
De belangrijkste problemen in de reguliere vleeskuikenhouderij worden veroorzaakt door de snelle groei en het hoge gewicht van de dieren. Daarnaast zijn het gebrek aan ruimte en afleidingsmateriaal een bron van problemen.
Snelle groei
Gangbare vleeskuikens staan bekend als ‘plofkippen’. De snelle groei van de dieren zorgt voor veel verschillende problemen. De poten zijn vaak niet sterk genoeg om het lichaamsgewicht te dragen, waardoor de dieren kreupel worden. Deze vleeskuikens hebben dezelfde behoeftes als andere kippen, zoals scharrelen en stofbaden. Ze kunnen deze behoeftes echter niet goed vervullen door hun fysieke problemen.
Voetzoollaesies, borstblaren en brandhakken
Door hun hoge gewicht en pijn aan de poten en gewrichten hebben vleeskuikens vaak moeite met staan en lopen. Hierdoor brengen ze het grootste deel van de dag zittend in het strooisel door. Naarmate de dieren ouder worden, wordt het strooisel vaak nat en vies door uitwerpselen. Dit kan leiden tot huidirritatie en verwondingen aan de poten en de borst. Langzamer groeiende vleeskuikens hebben deze problemen veel minder.
Monotone omgeving
De meeste vleeskuikenstallen bieden de dieren weinig variatie. De dieren hebben daardoor weinig mogelijkheden om hun natuurlijke gedrag te vertonen, wat kan leiden tot frustratie en verveling. Door meer afleidingsmateriaal zoals strobalen aan te bieden, nemen deze mogelijkheden toe. Ook kan er graan of voer op de grond worden gestrooid om het voedselzoekgedrag te stimuleren. Een (overdekte) uitloop biedt veel daglicht en frisse lucht.
Ouderdieren
Vleeskuikenouderdieren zijn kippen de eieren leggen waar de vleeskuikens uit komen. Zij kunnen even snel groeien als de vleeskuikens, maar dit is niet gewenst omdat zo’n snelle groei zorgt voor te zware dieren en dit benadeelt de vruchtbaarheid. Daarom worden de dieren zeer beperkt gevoerd, wat leidt tot chronische honger. Vaak wordt ook het water gelimiteerd verstrekt. Ouderdieren van langzamer groeiende vleeskuikens hoeven niet beperkt gevoerd te worden en kunnen hierdoor een beter leven hebben.
Vangen voor transport naar het slachthuis
Het vangen wordt vaak gedaan door speciale vangploegen. Omdat er een hoge tijdsdruk op ligt en personeel regelmatig ruw met de dieren omgaat, is het vangen vaak een traumatische ervaring voor de dieren. Ze ervaren stress door alle mensen en materieel in de stal, en een deel van de dieren loopt door het vangen verwondingen of botbreuken op.
Ziektes
Het antibioticagebruik bij vleeskuikens is de laatste jaren gelukkig gedaald, maar is nog steeds te hoog. Van alle koppels snelgroeiende vleeskuikens kreeg in 2021 27% antibiotica toegediend. Ter vergelijking: bij trager groeiende kuikens was dit slechts 4%. De basis van de antibioticaproblematiek ligt in de zeer intensieve en massale veehouderij en bij vleeskuikens ook specifiek bij de gangbare, snelgroeiende rassen. Dit zijn dieren die zeer kwetsbaar zijn als gevolg van jarenlange eenzijdige selectie op een snelle groei en een hoog gewicht. Hun weerstand tegen ziekten is laag.

Wat wil en doet de Dierenbescherming
De Dierenbescherming is voor het zo natuurlijk en dierwaardig mogelijk houden van dieren. In het geval van vleeskuikens betekent dit stoppen met de eenzijdige fok op snelle groei en een hoog gewicht, en het zorgen voor een omgeving die beter past bij de behoeftes van de dieren.
De Dierenbescherming pleit voor een fokkerij die gericht is op langzamer groeiende vleeskuikens. Langzamer groeiende vleeskuikens zijn namelijk sterker en robuuster. Met het gebruik van langzamer groeiende vleeskuikens kan een groot deel van de problemen verholpen worden.
Daarnaast moeten de dieren meer ruimte, afleidingsmateriaal en een (overdekte) uitloop naar buiten krijgen. Om dit te bevorderen heeft de Dierenbescherming criteria voor het houden van vleeskuikens opgenomen in het Beter Leven keurmerk. In de Nederlandse supermarkten heeft nu al zo’n 25% van het kippenvlees minimaal 1 ster Beter Leven keurmerk. Alle supermarkten hebben aangekondigd om in 2023 volledig over te stappen naar minimaal 1 ster op het verse kippenvlees.
Wat kun jij doen?
Kies vaker voor een maaltijd zonder vlees. Als je wel vlees eet, ondersteun je met het kopen van kippenvlees met een of meer sterren van het Beter Leven keurmerk de ontwikkeling van gangbare naar een diervriendelijkere pluimveehouderij. Laat je niet verleiden tot het kopen van de zogenaamde ‘kiloknallers’, deze zijn slecht voor zowel de kip als de pluimveehouder.