Kalvertransporten
Nederland houdt jaarlijks 1,4 miljoen kalveren om vet te mesten en te slachten. Meer dan de helft van deze kalfjes komt uit het buitenland. Het vervoer van de jonge kalfjes zorgt voor veel dierenleed. Daarnaast brengen de transporten een groot risico op verspreiding van dierziekten met zich mee.
Het probleem met transport van kalfjes
Om melk te geven moet een koe elk jaar een kalf krijgen. Het merendeel van die kalfjes is waardeloos voor de melkveehouderij. Het gaat dan om de stiertjes die niet bruikbaar zijn voor de melkproductie en om 75 á 80% van de vaarsjes die niet nodig zijn voor vervanging van de melkkoeien. Deze overtollige kalfjes gaan naar de kalvermesterij. Naast kalfjes uit Nederland komen er ook kalfjes uit het buitenland naar de Nederlandse kalvermesterij. Maar liefst een kwart miljoen van deze kalfjes worden vanaf een leeftijd van 14 dagen vervoerd over lange afstanden. Met dat transport is van alles mis en er kleven allerlei risico’s aan.- De kalfjes gaan veel te jong op transport
- Handel op veemarkten zorgt voor stress en mixen van ziektekiemen
- De kalfjes zitten dicht opeen in de wagen, blootgesteld aan lawaai, weer en wind
- Vallende kalfjes worden vertrapt en verwond
- De kalfjes krijgen urenlang niets te drinken
- Rustplaats tijdens lang transport wordt vaak overgeslagen
- Bij aankomst hebben veel kalfjes longontsteking en diarree
- Transport zorgt voor risico op import van besmettelijke dierziekten