Noodkreet aanpak vogelgriep
Dierenbeschermers en terreinbeheerders door overheid aan hun lot overgelaten
Terreinbeheerders, dierenambulances en wildbeschermers voelen zich in de steek gelaten bij de bestrijding van vogelgriep, zo stellen zij in een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer. De overheid zou de regie moeten nemen in de omgang met wilde dieren met vogelgriep. De noodkreet komt aan de vooravond van een debat over zoönosen - van dier op mens overdraagbare ziektes - zoals vogelgriep.
Door: Niels Kalkman Persvoorlichter

Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, Dierenbescherming, LandschappenNL en Stichting DierenLot vragen de Rijksoverheid om eindelijk regie te nemen bij onder meer de intensieve monitoring van de verspreiding van het virus onder wilde vogels. De organisaties zeggen nu aan hun lot overgelaten te worden “met onacceptabel grote risico’s voor wilde vogelpopulaties, dieren in de veehouderij en volksgezondheid tot gevolg”.
Dode vogels
“Het op verantwoorde wijze opruimen van dode vogels verdient prioriteit omdat het een effectieve wijze lijkt om verdere verspreiding tegen te gaan en daarmee onnodig lijden van dieren in het wild en de pluimveehouderij voorkomt”, aldus de opstellers van de brief. De Dierenbescherming wees al eerder op het ontbreken van adequate protocollen, waarop het kabinet beterschap beloofde. Vooralsnog is daar weinig van te merken. “Het gevolg is ook dat terreinbeheerders en dierenhulporganisaties nu zelf verantwoordelijk zijn voor de aanschaf van beschermende materialen en het voorlichten van medewerkers over het veilig opruimen van dode vogels. Na het opruimen van soms wel duizenden vogels worden ze vervolgens van het kastje naar de muur gestuurd om de kadavers te laten vernietigen”, zo valt in de gezamenlijke brief te lezen.
Oplossingen
De Dierenbescherming roept daarin mede op tot de volgende oplossingen voor de korte termijn:
- Rijksoverheid als crisiscoördinator; zodat duidelijk wordt wie waarvoor verantwoordelijk is, en er wordt toegezien op de uitvoering van deze taken.
- Nationale voorlichtingscampagne met centraal telefoonnummer; zodat organisaties en personen weten wat te doen als ze geconfronteerd worden met besmette wilde vogels.
- Landelijke monitoring van besmette wilde vogels; meer inzicht in de besmettingen biedt kansen om verspreiding te voorkomen.
- Bijstand bij het opruimen van zieke en dode vogels, waardoor terreinbeheerders maar ook dierenhulporganisaties (die overigens vaak geen formele verantwoordelijkheid hebben voor het opruimen van kadavers) hun werk beter kunnen doen.
Haast geboden
De adequate regie van de overheid die de organisaties in hun brief bepleiten is op korte termijn noodzakelijk. De organisaties benadrukken echter dat structurele oplossingen onontkoombaar zijn. De hoogpathogene varianten van de vogelgriep vinden vrijwel altijd hun oorsprong in de intensieve pluimveehouderij, zo stellen zij. Het vaccineren van pluimvee, het verlagen van de bedrijfsdichtheid, het verkleinen van het aantal dieren per bedrijf en het verplaatsen van bedrijven uit risicogebieden met veel wilde watervogels zijn effectieve maatregelen om risico’s binnen de veehouderij en voor de natuur te beperken.
Bij de aanpak van de stikstofproblematiek is geld beschikbaar voor het aankopen, verplaatsen en verduurzamen van bedrijven. We vragen expliciet om het beperken van zoönosen, zoals de vogelgriep, mee te nemen in de uitwerking van de gebiedsplannen. Daarnaast willen de briefschrijvers extra middelen voor meer onderzoek naar vaccinaties voor pluimvee.