Oostvaardersplassen

De Dierenbescherming vindt dat de grote grazers (heckrunderen, konikpaarden en edelherten) in de Oostvaardersplassen nooit uitgezet hadden moeten worden.

Toen ze er uiteindelijk wel kwamen, vonden we dat deze, ondertussen verwilderde, dieren een zo vrij en ongestoord mogelijk leven moesten kunnen leiden. Dit kon volgens ons alleen door het leefgebied te vergroten, door het te verbinden met omliggende gebieden, en door bomen en struiken te planten in de kale gebieden zodat er voorzien werd in voldoende voedsel en beschutting.

Respect voor de dieren

In de winter van 2018 ontstond veel maatschappelijke onrust rondom de sterfte van dieren in de Oostvaardersplassen. In maart 2018 heeft de Dierenbescherming zelf een quickscan in het gebied uitgevoerd en geconstateerd dat er in de uitvoering van het beheer een aantal zaken zijn misgegaan. Het afschotprotocol moest verbeterd worden. Daarnaast heeft het natuurgebied nooit de kans gekregen zich goed te ontwikkelen. Zo is het, ondanks herhaaldelijke pleidooien, onder andere van de Dierenbescherming, niet verbonden met andere natuurgebieden en ook binnen het gebied heeft men niet voldoende maatregelen genomen om begrazing goed te sturen. Wij vonden dat de problemen die daarmee gecreëerd waren, steeds allereerst vanuit het belang van de dieren moesten worden opgelost. Dat vraagt tijd en een aanhoudende inspanning van de direct verantwoordelijke partijen.

Goed beheer

Het beheer in de Oostvaardersplassen gaf dieren alle vrijheid om hun natuurlijke gedrag te uiten. Er werden groepen gevormd en er ontstonden sociale structuren, zoals die van nature ook voorkomen. Door te kiezen voor vroeg-reactief beheer werd recht gedaan aan deze natuurlijke processen. Dit betekent dat alleen wanneer duidelijk is dat een zwak dier lijdt en niet zal overleven, er wordt ingegrepen door het te doden. Er werd toezicht gehouden op het gebied om dergelijke situaties tijdig te kunnen signaleren. De Dierenbescherming vindt dat dit de juiste manier is om met de dieren in het gebied om te gaan.

Bij het planmatig ingrijpen in het aantal dieren in een gebied (het zogenaamde proactieve beheer) wordt op voorhand vastgesteld hoeveel dieren er in een gebied kunnen leven. Het teveel aan dieren wordt, meestal in het najaar, afgeschoten. Bij proactief beheer wordt geen rekening gehouden met groepsverbanden of natuurlijke selectie. Extra nadeel van deze vorm van beheer is bovendien dat er doorgaans versnelde voortplanting optreedt, waardoor het aantal dieren dat gedood moet worden, om het op door mensen gewenste aantal dieren uit te komen, zal stijgen.

Vergroten van het leefgebied

De verbinding van de Oostvaardersplassen met omliggende gebieden, zoals het Horsterwold, was volgens de Dierenbescherming van belang om dieren, waaronder de grote grazers, de kans te geven te migreren. Naast het beschikbaar komen van meer voedsel en beschutting wordt hierdoor de genetische uitwisseling tussen populaties van dezelfde soorten bevorderd en eventuele inteelt voorkomen. Daarnaast vermindert het de kans op het verdwijnen van soorten. De verbinding met het Horsterwold was eigenlijk al lang de bedoeling, maar daar zette de regering in 2010 een streep door.

Quickscan

In maart 2018 deed de Dierenbescherming een quickscan om te kunnen bepalen of het beheer in de winter wel goed werd uitgevoerd. Hieruit bleek dat met name het vroeg-reactief afschot niet consequent leek te worden toegepast. Bovendien waren, en zijn, de beschuttings- en migratiemogelijkheden nog steeds veel te beperkt.

In mei 2018 heeft de Dierenbescherming, samen met zes andere dier- en natuurorganisaties, er bij Gedeputeerde Staten van Flevoland op aangedrongen om zo snel mogelijk een verbinding te realiseren tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold. Helaas tot nog toe zonder positief resultaat.
In juli 2018 hebben de Provinciale Staten van Flevoland het advies van de Commissie Van Geel over de toekomst van de Oostvaardersplassen overgenomen. Het advies komt erop neer dat er ruimte moet worden gemaakt voor meer toerisme en dat veel grote grazers niet langer gewenst zijn in het gebied. Hierdoor moesten honderden gezonde edelherten afgeschoten worden omdat ze niet langer in het gedroomde plaatje van de provincie pasten. Dit was voor ons onacceptabel en daarom heeft de Dierenbescherming bezwaar aangetekend. Dit hebben we helaas verloren.



Wat de konikpaarden betreft, kan de Dierenbescherming accepteren dat de dieren worden verplaatst en dat ze het lot van de slacht bespaard blijft. Voorwaarde is dat het vangen en transporteren voldoende diervriendelijk gedaan wordt en dat er gegarandeerd toezicht is geregeld op de uitvoering. Wel is er grote zorg over de toekomst van de paarden als ze zijn verplaatst: welk leven wacht ze in de gebieden die de provincie voor ze op het oog heeft?

Stand van zaken

  • Edelherten

    Bijna alle edelherten die moesten verdwijnen uit de Oostvaardersplassen zijn in de wintermaanden afgeschoten, aldus Staatsbosbeheer in april 2019. In totaal werden er 1.745 edelherten gedood. Tijdens het broedseizoen vindt geen afschot plaats en daarom wordt vanaf 1 september 2019 weer gestart met uitvoeren van de opdracht om de populatie voor eind van dat jaar terug te brengen tot 490 edelherten.

  • Konikpaarden

    Op 15 maart 2019 zijn 29 konikpaarden vanuit de Oostvaardersplassen naar Paleolítico Vivo nabij Atapuerca in Spanje verhuisd. De reis is voorspoedig verlopen en de paarden zijn in goede gezondheid aangekomen en losgelaten in het gebied. Ook worden binnenkort zo’n 150 paarden verplaatst naar het Naliboksky reservaat. Dit is een van de grootste bosgebieden in Wit-Rusland en Oost-Europa. Er leven veel bedreigde dier- en plantensoorten. Het reservaat is 87.000 hectare groot en is omringd door andere natuurgebieden. De totale oppervlakte van de aaneengesloten natuurgebieden is 240.000 hectare.

  • Heckrunderen

    Het aantal heckrunderen in de Oostvaardersplassen is op dit moment niet te hoog. Zij kunnen rustig blijven doorgrazen. Als de conditie van de heckrunderen te ver achteruit gaat, worden de dieren bijgevoerd. Dit geldt overigens voor alle grote grazers in het gebied. Aan de hand van een score (Body Condition Score) wordt door Staatsbosbeheer samen met dierenartsen de conditie van de dieren bepaald. Als die score lager is dan 2,0 starten ze met bijvoeren.